FCI-reglement voor de Herding Working Test Traditional Style (FCI HWT TS)


Inhoud
1, Inleiding
2, Algemene voorwaarden 3, Specifieke voorwaarden 4, Oefeningen
5, Evaluatie
6, Afsluitende punten


1, Inleiding
(behalve de Border Collie)
1,1 De FCI Herding Working Test (HWT) is een internationale test. Hij is ontwikkeld om de eigenschappen van de hond om een kudde te begeleiden te bewaren. Door de test kan het instinct van de hond dat is ontstaan door vele generaties werkhonden bij schaapskudden worden nagegaan. De HWT TS- reglementen zijn met deze bedoeling ontwikkeld.


1,2 Het behalen van de HWT TS is aanbevolen alvorens een hond wordt gebruikt om te fokken. Om deel te kunnen nemen aan FCI Herding Trials Traditional Style (IHT TS) moet de HWT TS zijn behaald.


1,3 De rassen die kunnen deelnemen aan de HWT TS hebben zeer uiteenlopende achtergronden. Sommige rassen evolueerden in het werk om een kudde in een bepaald perk te houden in landbouwgebieden (grenslopen) en andere rassen dienden om schapen verplaatsen.


1,4 In de TS was en is er dagelijks contact van de boer/herder met zijn kudde om ze te voeden of te laten grazen in open velden. Hun schapen hebben ontzag voor mensen of honden maar geen angst er voor. De schapen hebben vertrouwen in hun herder en zijn bereid deze te volgen naar nieuw graasgebied of om gemolken te worden.


1,5 In de HWT TS moeten de honden bewijzen dat ze de basisaanleg bezitten om inzetbaar te zijn op de boerderij of bij de kudde. Taak van de hond is de kudde in of uit de pen te leiden. Zij moeten de beweging van de kudde controleren bij eenvoudige verplaatsingen en schapen die zich afsplitsen terug naar de kudde brengen.


1,6 De FCI commissie draagt er zorg voor dat de proeven doenbaar zijn voor alle honden in de TS, rekening houdend met de verschillende achtergronden en verschillende werkwijzen van elk ras.

2, Algemene voorwaarden


2,1 De algemene principes voor de HWT TS zijn beschreven in de ‘General conditions for the organisation of FCI herding Events (NHAT – HWT – IHT)’,

2,2 De HWT TS moet erkend worden door alle leden van het FCI en hun contractuele partners.


2,3 De honden van de verschillende rassen (zie bijlage 1 van de General conditions for the organisation of FCI herding Events (NHAT – HWT – IHT) die met succes de HWT behaalden worden toegelaten om in aanmerking te komen van de Internationale Schoonheidskampioen (C.I.B.)


2,4 De honden van de verschillende rassen (zie bijlage 1 van de General conditions for the organisation of FCI herding Events (NHAT – HWT – IHT) die met succes de HWT behaalden mogen deelnemen in de werkhondenklasse van tentoonstellingen georganiseerd door de leden van de FCI.


2,5 Minimum leeftijd van de hond, 12 maanden.


3, Specifieke voorwaarden
3,1 Veld en toehoren
Het veld en toebehoren moet in verhouding zijn tot het aantal schapen dat gedurende de test gebruikt wordt.


3,1,1 Het veld heeft een minimale afmeting van 50 op 100 maar is bij voorkeur groter. Er mogen natuurlijke obstakels zoals bomen op voorkomen maar het moet duidelijk afgebakend zijn. Een omheining is aanbevolen en dat kan een natuurlijke of artificiële afsluiting zijn. Het veld moet er proper bij liggen voor aanvang van de wedstrijd. Er mogen geen kunstmatige obstakels op het terrein aanwezig zijn. Zijn er wel reeds obstakels op het terrein, dan kan de keurmeester beslissen deze te laten staan maar niet te gebruiken.


3,1,2 De pen of schaapskooi heeft een omtrek van minimum 24 meter. De vorm is niet bepaald. Zij mag ovaal, vierkant of rechthoekig zijn. Er moet een poort voorzien zijn van minimaal twee meter breedte. Ideaal is dat deze poort scharnierend is en voorzien is van een systeem dat openen door de hond of de schapen verhindert.


3,1,3 De afzetpen kan dezelfde zijn als die van in het begin. Het mag ook een andere zijn op een andere plaats op het terrein. Ze kan kleiner zijn dan de pen bij het begin van de test.


3,1,4 Het parcours.
Het tracé van de pen naar de graaszone loopt over een natuurlijke of een gesimuleerde weg. De afstand is minimaal 75 meter. De totale afstand van het volledige parcours mag niet korter dan 200 of langer dan 400 meter zijn.

3,1,5 Markeringen
Palen, andere voorwerpen of natuurlijke elementen moeten aanwezig zijn om plaatsen aan te duiden. Er moeten er minimaal 4 zijn om de richtingsveranderingen te markeren, minimaal 4 om de stopplaatsen aan te duiden, minimaal 4 om de graaszone af te bakenen, en andere om mogelijke plaatsen aan te duiden die moeten vermeden worden.


3,1,6 Graasweide
De graasweide heeft een omtrek van ongeveer 80 meter. De vorm kan vierkant of rechthoekig zijn. Er is bij voorkeur vegetatie zodat de schapen kunnen grazen. De grenzen van het graasgebied moeten afgebakend zijn door bvb. palen op de hoeken, met zand, zaagsel, een omgeploegde gleuf enz. Ideaal is een natuurlijke grens als een pad of een gemaaide strook. De graasweide mag niet omheind zijn of toch enkel maar aan één of twee zijdes.


3,2 Aantal schapen

3,2,1 Elk parcours wordt gelopen met een groep van minimaal 10 schapen, liefst meer.
3,2,2 De organisator moet het totaal aantal deelnemers beperken in verhouding tot het totaal aantal schapen. Hierbij moeten de voorschriften van het dierenwelzijn gerespecteerd worden.
3,3 Tijd
3,3,1 De gemeten tijd start bij het openen van de pen en stopt als de geleider het hekken sluit na het terugzetten van de schapen.
3,3,2 De keurmeester bepaalt de toegekende tijd om het parcours af te leggen. Deze wordt meegedeeld tijdens de briefing en is voor alle honden dezelfde.


4, Oefeningen
4,1 De oefeningen met inbegrip van het hoeden

4,1,1 De pen (schaapskooi)
Doel: de hond haalt de schapen uit de pen op een kalme manier en zonder stress te veroorzaken
Beschrijving: deze taak is gebaseerd op het feit dat in de praktijk van het TS de schapen de honden en de herder kennen. Bij een trial kennen zij elkaar gewoonlijk niet en dus moeten zij eerst met elkaar kennis maken. Hiervoor mag de geleider met de hond eerst een rondje maken aan de buitenkant van de pen zodat de schapen de hond leren kennen.
De tijd begint te lopen wanneer de geleider het hekken open doet. De geleider moet met de hond de pen binnen gaan om het gedrag van de schapen ten aanzien van de hond te zien en hen met de hond te laten kennismaken.
Daarna plaatst de geleider de hond in buurt van het hekken om te verhinderen dat ze de pen zouden verlaten. Nadat de geleider het hekken heeft opengemaakt moet de hond de schapen in beweging zetten en buiten de pen drijven. De geleider en de hond stabiliseren daar de kudde. Terwijl de hond de kudde onder controle houdt dient de geleider het hekken van de pen terug dicht te doen.

De beoordeling van deze oefening stopt op het moment dat de geleider de hond uitstuurt om de kudde op te halen.
Ernstige fouten:
- de hond jaagt de schapen op en splitst de kudde
- de schapen gaan te snel naar buiten
- een schaap dat al uit de pen was loopt terug er in.


4,1,2 Stop
Doel: De kudde moet op de weg naar het graasland en terug soms halt houden, om bijvoorbeeld een weg waar auto’s rijden te dwarsen. Daarom is er een oefening voorzien waarbij de hond de kudde moet doen halthouden en de stoplijn bewaken.
Beschrijving: de kudde moet door de hond op een actieve wijze gestopt worden binnen een wel omschreven gebied. Als de kudde stil staat moet de hond de stoplijn bewaken. Van zodra de kudde tot stand is gekomen gaat de geleider aan de stoplijn naar links en rechts kijken net zoals men zou doen als men een echte weg moet dwarsen.
Ernstige fouten:
- de hond of de kudde passeert de voorste stoplijn of de stopzone in de richting
van de beweging.
- de hond was niet actief betrokken bij het stoppen van de kudde
- de kudde is te vroeg tot stilstand gebracht


4,1,3 Grazen
Doel: de schapen laten grazen in een afgesproken gebied. De schapen tot rust brengen en hen doen starten met grazen (of eten) zijn belangrijke oefeningen. De schapen mogen niet verstoord worden of gestresseerd zijn om in staat te zijn te eten. Het is evenwel ook belangrijk dat de schapen niet buiten de afgesproken zone gaan grazen.
Beschrijving: nadat de schapen bij voorkeur tot in het midden van de graaszone zijn gebracht moeten de geleider en de hond de graaszone verlaten. De schapen zouden moeten starten met grazen (of eten). Willen ze dit niet, dan moeten ze tenminste rustig zijn. De taak van de geleider en de hond is in de gaten te houden dat de schapen de afgesproken graaszone niet verlaten. Doet een schaap dit wel, dan moet de hond het schaap terug drijven in het graasgebied. De wijze waarop een hond de grenzen van het graasgebied bewaakt hangt af van de specifieke stijl die eigen is aan het ras. Belangrijk is dat de hond de schapen observeert en hen op eigen initiatief binnen de graaszone houdt.
De schapen moeten een tijdje grazen alvorens ze het graasgebied mogen verlaten om het parcours verder te zetten. De keurmeester geeft een teken aan de geleider als hij de hond het commando mag geven om de schapen te verzamelen om uit de graaszone te drijven.

 

Ernstige fouten:

- de schapen verlaten de graaszone omdat de hond er niet in slaagt ze er binnen
te houden
- de hond drijft de schapen weg


4,1,4 Terugzetten
Doel: de schapen terug brengen naar de pen of hun rustplek. De schapen moeten op een kalme manier en niet overhaast terugkeren naar hun rustplek, en dit om kwetsuren te vermijden. Schapen die staan te dringen voor het hekken is niet gewenst.
Beschrijving: deze opdracht moet volbracht worden door actief werk van de hond en op basis van aanwijzingen van de geleider. Het moet op een kalme en niet overhaaste manier gebeuren. In de buurt van de pen moet de hond de schapen tot stilstand brengen en ter plaatse houden. Ondertussen maakt de geleider het hekken open. Van zodra alle schapen terug in de pen zijn sluit de geleider het hekken. Tot dit is gebeurd blokkeert de hond de opening. Het sluiten van het hekken betekent het einde van test en dus van de tijdmeting.
Ernstige fouten
- de hond is niet in staat de kudde ter plaatse te houden
- de hond is niet in staat de schapen terug in de pen te leiden
- een schaap dat reeds in de pen was binnengelopen komt er terug uit.


4,2 De oefeningen met inbegrip van het verplaatsen
4,2,1 Verplaatsen
Doel: op de weg van en naar de graasgebieden moet de hond bewijzen dat hij controle over de kudde heeft. Dit betekent dat hij de kudde in beweging zet en doet veranderen van richting op een kalme en vloeiende manier zodat de schapen niet gestresseerd worden.
Beschrijving: de schapen ophalen zodat die op een rustige en stressloze manier naar de geleider toekomen. De hond moet de kudde begeleiden op een kalme en ononderbroken manier. De keurmeester markeert op de echte of gesimuleerde weg op vier plaatsen een richtingsverandering. Deze kunnen aangeduid worden door middel van een stok, een boom, het einde van een afsluiting, enz. De hond moet op een correcte afstand van de schapen werken om onnodige druk te vermijden. De bewegingen van de hond rond de schapen moeten kalm gebeuren zodat de schapen vloeiend van richting veranderen. Op die manier wordt ook
vermeden dat de schapen opdringerig rond de geleider tegenovergestelde namelijk, ver weglopen van hem.
hangen of net het
Ernstige fouten:
- de hond verliest de controle over de kudde
- de hond heeft geen invloed op de kudde
- een schaap snijdt de hoek af
- de hond drijft de schapen weg, jaagt ze op of splitst de kudde

4,2,2 Gedrag
Doel: de keurmeester beoordeelt de functionele activiteit, de zachtheid van de hond en de samenwerking met de geleider gedurende de gehele wedstrijd. De hond moet niet enkel bevelen opvolgen maar ook zelf initiatief nemen. Een goede samenwerking tussen hond en geleider komt tot uiting in de wijze waarop de hond op de commando’s reageert.
Beschrijving: de keurmeester beoordeelt in het bijzonder de geschiktheid van de hond om schapen te hoeden in verhouding tot de wijze waarop het ras gewoonlijk werkt. De keurmeester evalueert de kracht van de hond, zijn gevoel voor de twaalf uur-positie, zijn initiatief en zijn drang om te werken.
Hoe meer negatieve kenmerken de hond vertoont, hoe minder punten de hond kan krijgen voor zijn gedrag. Indien de hond niet uit zichzelf actief is, dan is het lastig om hem te motiveren om goed te presteren.
De bevelen moeten duidelijk een invloed hebben op het gedrag van de hond. Ze moeten kalm en overtuigend worden gegeven. In moeilijker omstandigheden of met lastiger schapen moet de keurmeester daar rekening mee houden of de wijze waarop de geleider en de hond hier mee omgaan positief evalueren.
Ernstige fouten:
- de hond negeert de bevelen
- de hond heeft matige interesse in de schapen
Fouten die tot diskwalificatie leiden:
- schapen beetpakken of bijten


5, Evaluatie
5,1 Evaluatiepunten
5,1,1 De keurmeester besluit voor elk onderdeel hoeveel punten hij in mindering brengt. Dit kan alle punten zijn voor een onderdeel.
5,1,2 De keurmeester kan enkel volle punten in mindering brengen, geen halve of minder
5,1,3 Puntentabel van de keurmeester

 

 

 

naam van de oefening
punten
totaal
oefeningen ivm hoeden
pen verlaten 15
terugzetten in de pen 5

stop 5
graasweide 20

oefeningen ivm verplaatsen
verplaatsen 30

gedrag 15
100

5,2 Kwalificaties
evaluatie
excellent (uitmuntend)
very good (zeer goed)
good (goed)
satisfactory (voldoende)
not passed (niet geslaagd)
no points awarded (geen punten toegekend) retired (gestopt door geleider) disqualification (diskwalificatie)

 


6, Afsluitende punten
afkorting punten
EXC 90 – 100 VG 80 – 89 G 70 – 79
SAT 60 -69
NP minder dan 60
NPA geen punten RET geen punten DIS geen punten
6,1 Deze reglementen vervangen integraal die van 1 april 2009.
6,2 Deze reglementen werden goedgekeurd op de ‘FCI Herding Dog Commission’ in Interlaken (Zwitserland) van 20 – 23,04,2017.
6,3 Deze reglementen werden goedgekeurd door het ‘FCI General Committee’ in Kiev, in augustus 2017. Zij zijn van toepassing vanaf 01,01,2018.
6,4 In geval van tegenstijdigheid bij de vertaling is de Engelstalige tekst de geldende versie.
Bijlage 1: lijst van de herdershondenrassen die kunnen deelnemen aan de FCI organisaties voor kuddehonden en de titel van CACITR of reserve-CACITR kunnen behalen. (Zie hiervoor de algemene voorwaarden voor het organiseren van internationale FCI-wedstrijden voor hoedende kuddehonden (NHAT – HWT – IHT) ).

 

Zie ook kkush

 

https://www.kkush.be/Portals/kkush/Files/Documents/Secties/5D/NL/Schapen%20Hoeden/2018-02-14%20FCI%20HWT%20TS%20ndl%20VdA%20-%20KR.pdf